Onherkennare situaties/objecten

Wanneer enkele elementen in een situatie (een totaalbeeld) veranderen kan deze door mensen met autisme als een geheel nieuwe situatie worden beleefd. Zoals de kamer van overdag ’s avonds niet meer herkennen. Om dit verschijnsel inzichtelijk te maken, moeten we terug naar de wijze waarop mensen zich überhaupt totaalbeelden vormen.

Wanneer iemand zonder autisme voor het eerst met een object wordt geconfronteerd, zal hij dat bekijken en het in eerste instantie vergelijken met soortgelijke objecten. Als het met niets bekends overeenkomt, wordt het in detail bekeken en worden die details onderdeel van een visueel schema, een prototype, met de eigenschappen waarvan een soortgelijk object de volgende keer wordt verkend. De keren daarna worden niet meer alle details bekeken, maar een beperkt aantal strategische elementen. Hoe meer ervaring men met een bepaald object krijgt hoe sneller en efficiënter het wordt geïdentificeerd.

Normale hersenen springen dus in een leerproces als het ware heen en weer tussen een beperkt aantal strategische details in de werkelijkheid en het prototype in het geheugen.

Mensen met een Zwakke Centrale coherentie (ZCC) doen dit anders. Zij bouwen totaalbeelden steeds opnieuw detail voor detail op. Het totaalbeeld dat daaruit ontstaat wordt geen prototype, maar blijft een verzameling details die als zodanig stevig in het geheugen kunnen worden opgeslagen. Omdat ze niet omgevormd zijn tot meer abstracte, ‘hogere orde’ modellen, kan de persoon die ze heeft er niet mee spelen. Hij kan niet bepaalde elementen veranderen en daarvan het resultaat ‘zien’. Als zo iemand met een overeenkomstige situatie wordt geconfronteerd is het voor hem of haar erg moeilijk te zien dat er slechts een paar elementen zijn gewijzigd, terwijl de situatie in wezen (op een voor de autistische geest onbegrijpelijke manier) identiek is gebleven. Vandaar dat mensen met ZCC een nieuwe situatie ervaren die in feite een variant is van wat ze al kennen.

Donna Wlliams geeft in haar boek ‘Autism. An Inside-Out Approach’ ‘Jenny’ als voorbeeld van ‘waarnemingsproblemen’. De ernst van Jenny’s autisme verklaart waarschijnlijk de lichtelijk andere wijze waarop Williams dit verschijnsel beschrijft:
“Jenny weigert naar mensen te kijken omdat, hoewel ze een volledig persoon kan zien, ze visueel slechts de betekenis van één onderdeel tegelijk kan verwerken en ze alleen een mentale impressie vormt van de stukjes die ze heeft gezien in plaats van zich coherente mentale beelden te vormen. Zien in stukken betekent ook dat Jenny mensen en plekken en dingen met deze stukken identificeert en dat oude vertrouwde dingen plotseling opvallend vreemd worden als minieme componenten worden veranderd, zoals wanneer iemand de meubels verschuift of niet dezelfde jas draagt als gewoonlijk.”

 

error: