Thema ‘time-out ruimten’

‘Time-out ruimten’ is een thema bij het hoofdstuk ‘bouwen en indelen’. (Zie de aanbevelingen.) ‘Time-out ruimten’ wordt hier als verzamelterm gebruikt voor alle ruimten of plaatsen waar iemand met autisme zich terugtrekt om het prikkelniveau te veranderen of de sociale interactie te verminderen.
Meestal betekent ‘verandering van het prikkelniveau’ een vermindering daarvan, maar in enkele gevallen kan het ook een vermeerdering zijn of een bepaalde selectie van prikkels zoals iemands favoriete muziek. Dat laatste kan bijvoorbeeld gelden voor de eigen kamer en ook voor de ‘sensorische suite’ in een school/behandelinstelling; daarin kan het prikkelniveau zowel worden verhoogd als verlaagd.
Hier worden we eraan herinnerd dat de nadruk meestal ligt op lage zintuiglijke drempels en het gevaar van zintuiglijke overbelasting, maar dat hoge drempels minstens even vaak voorkomen. (Zie ‘over- en onder-responsiviteit hier.) Snoezelruimten komen aan dat laatste tegemoet want daar wordt het prikkelniveau bijna altijd verhoogd; in ieder geval worden daar zoveel mogelijk zintuigen aangesproken. (Zie bv. aanbeveling 56 voor het ouderlijk huis.)

Als verzamelterm omvat ‘time-out ruimten’ veel verschillende situaties. Zelfstandig wonen kan bijvoorbeeld zo worden opgevat. Dat geldt ook voor de eigen kamer en voor een verstopplaats op zolder of in de tuin, of waar dan ook. ‘Luwteplekken’ waarin men deels is afgeschermd en deels kan deelnemen aan het omringende sociale leven, zijn het minst vergaand binnen de gehele bandbreedte van deze term en separeerruimten staan aan het andere uiterste.

Temple Grandin:
“Wij hebben allemaal een privéplek nodig. Autistische kinderen hebben ook hun geheime plekken nodig waar ze zich kunnen verstoppen en zich kunnen terugtrekken in hun eigen wereld. Uiteindelijk is autisme een ‘vanbinnen’ stoornis en hebben autistische kinderen de veiligheid van hun eigen verstopplekken nodig. Ik had de mijne daar waar ik kon denken en mezelf weer kon opladen.”

In wat we de ‘kernliteratuur‘ hebben genoemd, geeft bijna iedere auteur een eigen invulling aan de time-out ruimte. Zo bepleit Humphreys voor kinderen niet alleen zo’n ‘verstopplek’ ergens in een gebouw, maar ook een een eigen, vertrouwde ‘terugtrekplek’ aan de rand van het klaslokaal. De ‘sensorische suite’ die Whitehurst noemt kan, als gezegd, worden gebruikt om het prikkelniveau niet omlaag, maar juist omhoog te brengen.
Khare & Mullick hebben het over terugtrekruimten waar kinderen kunnen ontsnappen aan sociaal veeleisende situaties, waar ze onnodige stress, angst, afleiding en prikkels kunnen vermijden en waar ze zich kunnen herpakken.
In het verband van Mustafa’s experiment met ‘spatial sequencing’, zegt zij:
“Aanvullend dient er in de klas ook een zeer essentiële ontsnappingsplek te zijn, daar waar de minste prikkels zijn, in feite een intiem plekje waar het (kind) kan schuilen wanneer het overgestimuleerd of overspoeld is, intiem en gedeeltelijk afgesloten. In dat neutrale hoekje moet ook een sensorisch programma zijn waarmee het kind zijn of haar persoonlijke sensorische behoeften kan bevredigen.”

Op grond van hun eigen onderzoek komen McAllister & Maguire tot een aanbeveling die sterk met die van Mostafa overeenkomt. Zij bepleiten een ‘stille kamer’ aangrenzend aan het klaslokaal waarin het kind zijn ‘batterijen kan opladen’ als het moe wordt of andersom tot rust kan komen als het over zijn toeren is geraakt.

In de meest stringente ‘time-out ruimten’ worden bewoners van behandel- en verblijfhuizen in oplopende mate van aandrang afgezonderd. Dat zijn volgens het Kannerhuis achtereenvolgens:
De prikkelarme ruimte (ook wel ‘relaxruimte’ of ‘tot-rust-kom-kamer’) die zachte wanden heeft en geen scherpe objecten of uitsteeksels bevat waaraan men zich kan bezeren. Er zijn zachte dingen zoals kussens en misschien ongevaarlijke objecten naar persoonlijke voorkeur aanwezig. Een voorruimte geeft de mogelijkheid om visueel en verbaal contact te houden zonder dat andere bewoners daar last van hebben. Men kan er bovendien licht-, geluids- en beeldinstallaties plaatsen. In principe gaat de prikkelarme ruimte niet op slot, maar mocht dat dat toch nodig zijn dan zo kort mogelijk en met een personeelslid dat continu met de persoon in de kamer in contact staat. Deze ruimten komen vooral voor in behandelhuizen.
Time-out kamers lijken sterk op prikkelarme ruimtes, maar zijn kaler: geen kussens en dergelijke en ook geen audiovisuele voorruimte. Ook deze kamer gaat bij voorkeur niet op slot en daar gelden dezelfde regels in het geval dat wel nodig is als bij de prikkelarme ruimte.
Een separeerruimte lijkt sterk op een time-out kamer, maar deze is in principe wel op slot. Ook hier staat een personeelslid in permanent contact met de bewoner. Deze kamers worden en mogen alleen worden gebruikt in gesloten instellingen bij onvrijwillig opgenomen bewoners, iets dat voor mensen met autisme een zeer hoge uitzondering is.
Maar soms is het ook weer verrassend eenvoudig om een prikkelarm plekje te creëren, bijvoorbeeld thuis onder de tafel.

*
zegt zij

Zie Mostafa, Magda, ‘Architecture for Autism: A new Dimension in School Design’ Full Text Versions – Autism Safari 2006 – 2nd World Autism Congress – 30 Oct to 2 Nov, Cape Town, South Africa.
McAllister & Maguire
McAllister, Keith and Barry Maguire, ‘Design considerations for the autism spectrum disorder-friendly Key Stage 1 classroom’, In: Support for Learning 27(2012)3, 103-112.
hoge uitzondering
De forensische sector blijft hier namelijk buiten beschouwing.
Kannerhuis
De instelling waaraan veel op deze website is ontleend, zie de verantwoording.
error: