Thema ‘Functies tuin/buitenterrein’

Thema ‘Functies tuin/buitenterrein’

‘Functies tuin / buitenterrein’ is een thema bij het hoofdstuk ‘tuin/buitenterrein’ (zie De aanbevelingen).

De mogelijke functies van tuinen en buitenterreinen hebben onder andere te maken met het overgangskarakter tussen privé en openbaar. Een eigen tuin of een erf rond een huis kan geheel privé zijn, terwijl een omheinde school-speelplaats of een afgeschermd stuk natuur op het terrein van een instelling slechts gedeeld wordt met een selecte groep. Soms hoort zo’n gebied in feite tot de openbare ruimte, zoals de straat waar een school of instelling aan ligt.
Een woning is privé; binnen een school wordt idealiter de eigen klas als semi-privé ervaren. In een verblijfs- of behandelhuis is dat in ieder geval de eigen kamer. Ondanks deze variaties zijn nagenoeg alle tuinen en buitenterreinen overgangsgebieden tussen strikt privé en uitgesproken openbaar. Een ander belangrijk kenmerk is uiteraard dat ze zich in de buitenlucht bevinden.

De grenzen van zulke gebieden zijn erg belangrijk en worden in het thema ‘afgrenzing’ behandeld.

Spelen
Voor kinderen en jongeren is de tuin of het buitenterrein vooral een plek om te spelen en te experimenteren. Daar kunnen toestellen en andere speelvoorzieningen worden geplaatst en ingericht die binnen niet passen en die in de openbare ruimte vaak niet geschikt of wegens beperkingen van allerlei aard voor jeugdigen met autisme niet toegankelijk of bruikbaar zijn. Speeltoestellen zoals schommels of trampolines zijn van essentieel belang in verband met proprioceptieve, vestibulaire en (andere) motorische moeilijkheden.

Er bestaan verbazend weinig onderzoeken naar de effecten op autistische kinderen van de wijze waarop speelplaatsen zijn ingericht. Yuill e.a. schrijven in 2006 “…het blijkt dat er geen studies zijn gepubliceerd waarin de mogelijkheden om met de inrichting van een speelplaats bij te dragen aan de bevordering van speelse interactie met leeftijdgenoten worden vastgesteld.” Sindsdien lijkt daarin niets te zijn veranderd. In een klein experiment namen deze auteurs een aantal maatregelen ter verbetering van de inrichting en uitrusting van een speelplaats. Het resultaat was dat de kinderen bijna twee maal vaker meededen aan groepsinteracties als tevoren, veel minder solitair speelden en dat ze aanzienlijk vaker interacties met andere kinderen aangingen. (Zie ook aanbeveling 14)

Bufferfuncties
Veel functies van tuinen en andere buitenterreinen vallen te typeren als bufferfuncties tussen openbaar en privé. Men is immers buiten, zonder meteen te zijn blootgesteld aan alles wat gevaarlijk is of lijkt in de openbare ruimte. Men raakt in een ruime tuin of een terrein rond een instelling minder snel overprikkeld; men komt er bijvoorbeeld nauwelijks of geen vreemden tegen. Mede dankzij adequaat toezicht dat op een begrensd terrein mogelijk is, zijn er kansen voor riskante leerprocessen, zoals leren fietsen.
Kinderen kunnen buurkinderen en (school-)vriendjes in hun tuin of eigen terrein ontvangen. Daar bestaat een mogelijkheid tot sociaal contact op het eigen, vertrouwde terrein, met het eigen speelgoed en onder voorwaarden die het kind met autisme of zijn ouders/begeleiders in de hand hebben. Het contact kan op deze manier ook geleidelijk tot stand komen: ‘vreemde’ kinderen kunnen geleidelijk tot de eigen ruimte worden toegelaten, enigszins volgens hetzelfde principe als ‘luwteplekken’.
In behandel- en verblijfhuizen dienen tuinen, binnenplaatsen e.d. ook op een andere manier als buffer, namelijk tussen zones met een hoge en een lage intensiteit.

Behandel- en verblijfhuizen
In behandel- en verblijfhuizen hebben tuinen en buitenterreinen verdergaande functies dan rond privéwoningen. Medewerkers van het Dr. Leo Kannerhuis onderscheiden er drie: ‘ont-spanning’, ontmoeting en oefenen / leren.
Voor dat eerste bepleiten zij een ontwerp van het buitenterrein waarbij kinderen en jongeren zo nodig zonder belemmering naar buiten, de tuin in kunnen rennen; deze dient in één oogopslag en ongehinderd te bereiken te zijn. Ontwerp de tuin verder zo dat er een beschutte wegloopplek beschikbaar is. Voorts kan een padenpatroon helpen bij het kwijtraken van spanningen.
De ontmoetingsfunctie kan bijvoorbeeld worden vervuld door in de buitenruimte naar eigen inzicht van jongeren een ‘hangplek’ te creëren.
Het aanbod van buitenactiviteiten en contactmogelijkheden met medebewoners kunnen begeleiders hanteren om bewoners te leren keuzes te maken en initiatieven te nemen.

Verblijfhuizen
Verblijfhuizen maken wellicht nog op de meest intensieve wijze gebruik van tuinen en het buitenterrein. In Woon- Werkvoorzieningen voor Autisten (WWA’s) vindt veelal een groot deel van de dagbesteding buiten op het terrein van de instelling plaats. Daar wordt vaak in bossen, tuinen en kassen gewerkt. Soms zijn WWA’s zelfs boerderijen; daar heeft het buitenterrein dus een extreem grote functie.
In Leef- en Leervoorziening voor Autisten (LLA’s) voor jongeren is het verblijf doorgaans langduriger dan in behandelhuizen maar is het verschil met de WWA’s dat een groot deel van de dag aan school wordt besteed. Niettemin wordt daar gewerkt aan betrokkenheid bij de natuur, iets waarmee mensen met autisme vaak affiniteit hebben. Het aanleggen en onderhouden van een moestuin bijvoorbeeld heeft bovendien een duidelijk educatief aspect, net als dieren houden, zoals kippen en konijnen.

De natuur
Men is het er algemeen over eens dat de natuur voor mensen met autisme een bijzondere betekenis heeft. Sachs & Vincenta sluiten zich daarbij aan en bepleiten voor deze kinderen de inrichting van buitenterreinen in de natuur waarvan een van de doelen is “het toepassen van lessen die ze op school hebben geleerd in ‘de echte wereld’, waardoor ze daar de nodige coping-vermogens opdoen.” Het is voor hen veelal een brug te ver om dit in de openbare ruimte te doen waar meer informatie op ze af komt dan ze kunnen verwerken. “Daarom dienen buitenactiviteiten zich in een prettige en ondersteunende omgeving af te spelen, teneinde het verwerven van vaardigheden aan te moedigen.”
Alvorens een groot aantal gedetailleerde aanbevelingen voor de inrichting van natuurlijke buitenterreinen te geven, concluderen zij onder meer: “Door kinderen met elkaar, de natuur en de wereld te verbinden, bieden we hun een mogelijkheid om plezier te beleven en verlichting van de rigide schoolklas en gestructureerde therapieën in een veilige en accepterende omgeving die boeiend is voor allen.”

*
Sachs & Vincenta

Sachs, Naomi and Tara Vincenta, ‘Outdoor Environments for Children
with Autism and Special Needs’, In: Implications. A Newsletter by InformeDesign, 9 (2011) 1, 1-8. Zie hier.
KannerhuisYuill et al
Yuill, Nicola, Sara Strieth, Caroline Roake, Ruth Aspden, Brenda Todd, ‘Brief Report: Designing a Playground for Children with Autistic Spectrum Disorders—Effects on Playful Peer Interactions’, In: J Autism Dev Disord (2007) 37:1192–1196. PDF

 

error: