Context Zelfstandig wonen
Vrijwel iedereen met autisme hecht sterk aan een eigen plek waar men zichzelf kan zijn, zich veilig voelt, niet wordt gestoord of afgeleid door anderen en waar gelegenheid is favoriete bezigheden te beoefenen.
Weliswaar hebben zelfstandig wonende mensen met autisme minder problemen dan veel andere, ze hebben een stoornis die in alle levensgebieden doordringt zodat ook zij zich in een wankel evenwicht bevinden. Bij het overeind blijven, helpen alle beetjes – ook speciale maatregelen bij de bouw en inrichting van hun woning.
Naar schatting woont ruim 45% van de volwassenen met autisme (semi-)zelfstandig, als volgt verdeeld: 18% met een partner, evenveel alleen en 10% begeleid zelfstandig.
Jeugdigen onder de 23 jaar wonen voor ca. 95% bij hun ouders. Ook van hen zal om te beginnen 45% (semi-)zelfstandig gaan wonen, maar dat zullen er vast meer worden. Datzelfde geldt ook voor een flink deel van de 30% volwassenen die nu nog bij hun ouders thuis wonen. De komende jaren is daarom een flinke stijging te verwachten van het aantal mensen op het spectrum dat (semi-)zelfstandige woonruimte zoekt; hun aantal ligt in de grootte orde van 60.000.
Hier richten we ons op de alleen wonenden. Wie samenwoont kan vaak ook met deze aanbevelingen uit de voeten en kan voor het samenleven met anderen vooralsnog te rade gaan bij de Context Kind thuis.
(Semi-)zelfstandig wonen houdt in dat men voldoende zelfredzaam is, d.w.z. een eigen huishouden kan voeren, dus voldoende kan plannen en schakelen, voldoende overzicht kan bewaren en men zijn emoties kan bedwingen. Op de ego-dimensie moet het niveau daarom vrij hoog zijn, maar op de autisme-dimensie hoeft dat minder het geval te zijn. Dat betekent dat de sociale en communicatieve beperkingen, waardoor men weinig vrienden en geen liefdesrelatie heeft, aanzienlijk kunnen zijn. Dat geldt ook voor de zintuiglijke problemen, die ruwweg gelijk opgaan met de ernst op de autisme-dimensie. Kernsymptoom nummer drie, preoccupaties, mogen er niet toe leiden dat bijvoorbeeld van eten of slapen te weinig terecht komt. Voldoet men op een enkel punt niet aan dit profiel, dan zal een vrij lichte vorm van begeleiding daarin moeten kunnen voorzien.
De mate waarin men werkelijk zelfstandig woont is bij autisme altijd betrekkelijk. Vaak zijn er begeleiders bij betrokken. Zelfs waar alles lange tijd goed gaat, is er een gerede kans dat rond ingrijpende gebeurtenissen of overgangen in het leven professionele begeleiding nodig is. Dit is de kern van levensloopbegeleiding.
Aanbevelingen zelfstandig wonen
Hieronder staan 60 aanbevelingen. Daarvan heeft er slechts één (nr 5) exclusief op het (semi-)zelfstandig wonen betrekking, terwijl er 36 van toepassing zijn op alle hier onderscheiden settingen. Deze website is nog in opbouw: momenteel zijn er 44 aanbevelingen uitgewerkt, verdeeld over vijf hoofdstukken en diverse thema’s in het volgende schema. Ze zijn blauw gemarkeerd (hyperlinks).
(Zie hier voor de ordening van alle aanbevelingen.)