Snoezelruimten

Aanbeveling 56
Kom met een snoezelruimte tegemoet aan zintuiglijke eigenaardigheden

Hoofdstuk (thema)
Bouwen en indelen (time-out ruimten)

Wegens
zintuiglijke onder- en overgevoeligheid

Teneinde
tegemoet te komen aan zintuiglijke eigenaardigheden waaraan niet op een andere wijze recht kan worden gedaan.

Uitwerking
Snoezelruimten zijn ruimten waarin in beginsel alle zintuigen kunnen worden aangesproken, terwijl doorgaans het omgekeerde – zo min mogelijk prikkels – wordt nagestreefd. Dat laatste geldt onder meer voor de vijf andere soorten terugtrekplekken, zoals genoemd in aanbeveling 54. Doordat in een snoezelruimte een breed scala aan zintuiglijke prikkels aanwezig is, wordt tevens de mogelijkheid geboden diverse zintuigen met elkaar in harmonie te brengen of te integreren. Snoezelruimten, een samentrekking van ‘snuffelen’ en ‘soezen’, worden ook wel aangeduid als ruimten voor ‘multisensorische stimulatie’.

Op school is een brede selectie ‘snoezel-middelen’ aangewezen opdat leerlingen keuzes kunnen maken die het beste bij hun individuele zintuiglijke problemen en voorkeuren passen. Doorgaans bevatten snoezelruimten zachte voorwerpen, zachte muziek, prettig bewegende objecten zoals waterbedden, aangename kleuren en geuren, etc. Het idee is zoveel mogelijk zintuigen op een prettige manier te laten functioneren onder de veronderstelling dat zodoende integratie van diverse indrukken optreedt.
Snoezelruimten kunnen zeker ook een functie hebben voor mensen met hoge zintuiglijke drempels. In zulke gevallen kunnen de prikkels veelal worden versterkt: harde muziek, felle kleuren, ruwe materialen.

Scholen die dit systematisch willen aanpakken kunnen verder gaan dan uitgaan van individuele wensen van leerlingen en vooraf hun zogenoemde sensorisch profiel vaststellen. Deze profielen kunnen ook dienen om groepjes leerlingen (meestal van twee tot vier) samen te stellen met overeenkomstige behoeften en die het snoezelen gezamenlijk ervaren.

Voor de inrichting van een snoezelruimte zijn geen vaste aanwijzingen maar wel veel voorbeelden voorhanden.

Overigens moet erop worden gewezen dat verreweg de meeste ervaring met snoezelen is op gedaan bij demente bejaarden, maar dat effectonderzoek daar tot tenminste 2002 geen effecten heeft kunnen vaststellen, ofschoon deze therapie wereldwijd wordt toegepast en in talloze handboeken voorkomt. De toepassing bij autisme is veel zeldzamer; ook van de effectiviteit daarvan is ons geen wetenschappelijk bewijs bekend en zijn we vooralsnog aangewezen op indrukken en anekdoten.

 

*

sensorisch profiel

Een van de meest gangbare instrumenten daarvoor vindt men bij Dunn, W. (1999). Sensory Profile user’s manual. San Antonio, TX: Psychological Corporation. Voor Nederlandse vertaling zie hier.
voorbeelden
Op de Nederlandse website World Wide Snoezelen zijn veel voorbeelden en kennis bijeengebracht. In deze scriptie is een volledige inventaris van een snoezelruimte te vinden (bijlage 7): Minkenberg, Miranda, Bekwaam Snoezelen, Meesterstuk in het kader van de opleiding MA SEN van het Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg, Tilburg, Fontys, 2009.
geen effecten
Volgens Chung JCC, Lai CKY. Snoezelen for dementia. Cochrane Database of Systematic Reviews 2002;4:CD003152.
error: