Oordopjes, oortjes en koptelefoons
Aanbeveling 109
Sta oordopjes, oortjes en koptelefoons toe in de klas
Onderwerp (thema)
Inrichting* (lawaai en akoestiek)
Wegens
Zintuiglijke gevoeligheid (voor lawaai), executieve functies (aandacht en concentratie)
Teneinde
lawaai te vermijden en/of prettig geluid te versterken ten einde de aandacht en concentratie te verbeteren.
Uitwerking
zoals onderstreept in andere aanbevelingen die geluid betreffen en in het thema geluid, vormt lawaai op school een zware belasting, speciaal voor overgevoelige leerlingen.
Lawaai kan aan de bron worden aangepakt door het te voorkomen, daarna door te verhinderen dat het zich door voorwerpen en de lucht voortplant of door zijn weerkaatsing te dempen en zijn duur te bekorten en waarschijnlijk op meer manieren. Als zulke ingrepen – als ze al worden toegepast – onvoldoende zijn, dan zijn pogingen om te voorkomen dat lawaai het oor binnendringt de laatste kans.
Scholen wordt daarom aangeraden om voor leerlingen die dat nodig hebben hulpmiddelen te tolereren die verhinderen dat lawaai het oor binnendringt.
Specificaties
Er bestaan diverse van zulke hulpmiddelen: oordopjes, oortjes en koptelefoons.
Er zijn geavanceerde oordopjes beschikbaar die elk geluid tot op grote hoogte buitensluiten, zonder akelige gewaarwordingen bij het in of uit doen.
Goed passende oortjes isoleren lawaai ongeveer even goed en kunnen tevens worden gebruikt om naar muziek of iets anders te luisteren zodat tevens het resterende omgevingsgeluid wordt overstemd.
Koptelefoons houden geluiden over het algemeen iets minder goed tegen maar kunnen helpen ze te overstemmen. Zij zijn het enige alternatief voor wie een aversie heeft tegen het inbrengen van iets in de gehoorgang.
Ruisonderdrukking gebeurt elektronisch door omgevingsgeluid op te nemen en op een wijze te reproduceren die dat geluid uitdooft. (Een nadeel is wel dat het omgevingsgeluid enigszins stabiel moet zijn, omdat het apparaat zich op bepaald geluid moet kunnen instellen.) Ingebouwd in oortjes is ruisonderdrukking effectiever dan in koptelefoons.
In zoverre het om lawaaibestrijding gaat, moet het individu kiezen voor of tegen hulpmiddelen in het oor, voor of tegen muziek en daarmee voor meer of minder afdoende lawaaibeperking.
De leersituatie
Er dient uiteraard rekening gehouden te worden met de onderwijssituatie. Daar is een zorgvuldig evenwicht nodig tussen individuele gevoeligheden en de eisen van de leersituatie. In leersituaties die het zonder verbale communicatie kunnen stellen, zoals lezen, leren en proefwerken maken is een geluidscocon geen bezwaar. Andere vormen van leren zijn echter onmogelijk zonder het gesproken woord. In die situaties lijken koptelefoons zonder ruisonderdrukking de beste mogelijkheid. Hier komt een serieus dilemma naar voren in de – hopelijk zeldzame – gevallen waarin de leerling het dan hoorbare klassenlawaai niet kan verdragen. Daar zal een compromis moeten worden gevonden waarin het gesproken woord tot een minimum beperkt blijft en ook andere situaties aangepast worden zoals het gebruik van een stille ruimte.
Ondergevoeligheid of hyposensitiviteit
Koptelefoons en oortjes verschaffen bovendien een zeldzame kans om tegemoet te komen aan de behoeften van degenen die ondergevoelig zijn voor geluid. Hoewel dit voor dezelfde persoon per geluid kan verschillen, komt in het algemeen ondergevoeligheid vaker voor dan overgevoeligheid, vooral bij jonge mensen. (Zie veel meer over de zintuigen en het Chinese onderzoek in het thema geluid.)
In de meeste situaties is het erg moeilijk om aan de behoeften van de ondergevoeligen tegemoet te komen, maar in dit geval kan dit wel. Hierin ligt een extra argument voor de aanbeveling om het gebruik van hulpmiddelen die harde geluiden zoals muziek kunnen voortbrengen toe te staan. Om de hinder voor anderen zoveel mogelijk te beperken zijn goed passende oortjes het meest aangewezen.
Een voorbeeld**
Een goed voorbeeld van de succesvolle toepassing van – onder andere – koptelefoons is te vinden in The Autism Toolbox (De autisme gereedschapskist) die adviezen bevat voor het regulier onderwijs in Schotland.
“Een school met twee autistische leerlingen in een P5 klas [tussen 8 en 9 jaar] ontwikkelde het idee van een geïndividualiseerd ‘werkstation’ door een ‘kantoor’-gebied in de klas te maken. Deze ruimte was beschikbaar voor alle leerlingen die de behoefte te kennen gaven aan een rustiger werkplek. Het kantoor was opzettelijk ontworpen als een “volwassen” plek over te komen waarin echte kantoorspullen werden gebruikt. De leerlingen kregen ook de gelegenheid om desgewenst met koptelefoons naar muziek te luisteren. Deze mogelijkheid werd heel snel een normaal en geaccepteerd deel van de klas.”
Een van de schaarse effect-onderzoeken naar het gebruikk van koptelefoons in de klas is die van Rowe et al.