Meer over Centrale coherentie

Een van de drie zogenoemde ‘cognitieve stijlkenmerken’ is Centrale Coherentie (CC), dat wil zeggen in staat zijn om losse elementen tot een betekenisvol geheel samen te voegen. De meeste mensen met autisme hebben daar (grote) moeite mee en nemen de wereld daarom gefragmenteerd waar. Zij hebben een sterke neiging zich op details te focussen. Als bij het schilderen van een muur een vierkante centimeter wordt overgeslagen, zien gewone mensen dat zelden terwijl die met autisme het onmiddellijk opvalt.

Mensen met autisme moeten een totaalbeeld steeds opnieuw detail voor detail opbouwen. Dat heeft ook voordelen. Mensen zonder autisme vergissen zich gemakkelijker doordat ze op basis van een paar bekende gegevens meteen de sprong maken naar het geheel maar dat klopt lang niet altijd. Ze zijn daarom veel meer vatbaar voor optische illusies. Een goochelaar houdt mensen met een Zwakke Centrale coherentie veel moeilijker voor de gek. Een ander voordeel van ZCC is dat men veel meer aandacht aan details kan besteden. Een mooi Nederlands voorbeeld is de beroemde autistische kalligraaf Kees Momma die zich gemakkelijker op de vorm van afzonderlijke letters kan concentreren dan iemand die ze automatisch in de context van een woord ziet.

Er zijn dan ook deskundigen die ZCC niet zozeer of helemaal niet als een gebrek zien maar juist als een kwaliteit. Zij benadrukken niet de moeite om ‘the big picture’ te zien, maar het vermogen om details recht te doen.
De vooraanstaande Britse autisme-deskundig Simon Baron-Cohen en zijn collega’s bijvoorbeeld, spreken van ‘een voortreffelijke aandacht voor details’ en zien dat als een talent.

Van Dalen, die mooi over zijn eigen autisme heeft geschreven, noemt ZCC ‘overselectiviteit’ en brengt dit fenomeen in verband met andere autistische kenmerken en belevingen.

De Belgische autisme-deskundige Peter Vermeulen noemt ZCC ‘contextblindheid’ en legt vooral nadruk op het onvermogen waarnemingen in hun context te plaatsen. Een andere afwijking is dat men situaties of objecten al gauw niet meer herkent als er één element aan is veranderd.

Voor bouwen en inrichten
is Centrale coherentie, naast zintuiglijke problemen, waarschijnlijk het belangrijkste kenmerk.
Mensen met autisme zijn gemakkelijk gedesoriënteerd en herkennen mensen, objecten en situaties minder goed wegens hun afwijkende prikkelverwerking en de gebrekkige schema’s (‘kaarten’) in hun hersenen. Oriëntatie  – waar ben ik, wat is dit, wat betekent dit? – is daarom een van de eerste dingen waar men bij bouwen en inrichten voor mensen met autisme aan moet denken.

Het volgende citaat van Temple Grandin kan worden opgevat als een oproep aan iedereen die met bouwen en inrichten voor mensen met autisme te maken heeft:
“Handhaaf een stabiele, geordende en veilige omgeving. Het autistische kind kan eenvoudigweg niet functioneren als er teveel dagelijkse veranderingen zijn… Het autistische kind is niet in staat om orde in de wereld aan te brengen. Men moet die orde in zijn omgeving aanbrengen (…)”

*

Baron-Cohen

Baron-Cohen, Simon, Emma Ashwin, Chris Ashwin, Teresa Tavassoli and Bhismadev Chakrabarti, ‘Talent in autism: hyper-systemizing, hyper-attention to detail and sensory hypersensitivity’, In: Philosophical Transactions of Royal Society. Biological Sciences (2009) (July), 364, 1377–1383.
  Van Dalen
Dalen, J.G.T. van, ‘Autisme van binnenuit bekeken’,  In: Engagement, juni 1994.
  Vermeulen
Vermeulen, Peter, Autisme als contextblindheid, Leuven/Gent, Acco/Autisme centraal, 2009 en ook Vermeulen, Peter, ‘Autisme als contextblindheid’, In: Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme 3 (2007) (december) 92-104.
error: