Meer over communicatieproblemen

Communicatieproblemen van mensen met autisme kunnen uit een meer of minder gestoorde taalontwikkeling voortkomen. Praten gaat sommigen heel goed af, maar niet op een bij de situatie en de persoon passende manier. Vaak vinden ze het moeilijk om – vooral met vreemden – een gesprek te beginnen en te onderhouden. Soms is er sprake van eigenaardig taal- of woordgebruik, bijvoorbeeld het spreken van boekentaal of het omkeren of verkeerd gebruiken van persoonlijk voornaamwoorden. (Bv. zichzelf als ‘hij’ of ‘zij’ aanduiden.)

Bij kinderen ontbreekt vaak gevarieerd spontaan fantasiespel of sociaal imiterend spel. Problemen in de communicatie zijn vaak terug te voeren op het cognitieve onvermogen om symbolen – hier dus symbolisch woordgebruik, maar ook abstracties en complexe zinnen – te begrijpen.

‘Kwalitatieve beperkingen in de communicatie’ werden in de voorlaatste versie van de DSM niet genoemd bij de Stoornis van Asperger, die daar nog een aparte categorie vormde.  In de laatste versie, de DSM-5, echter, is ‘Asperger’ opgegaan in een continuüm waarin ‘aanhoudende problemen in het sociale gebruik van verbale en non-verbale communicatie’ een van de kernsymptomen vormen. Wanneer de communicatieproblemen minder ernstig zijn, kunnen zij zich soms pas manifesteren als de sociale eisen iemands capaciteiten overtreffen, zoals in nauw of intiem contact met anderen.

De relevantie van communicatieproblemen voor het autisme-vriendelijk ontwerpen is misschien niet direct duidelijk, maar is dat wel als men bedenkt dat de ontworpen omgeving belangrijke voorwaarden stelt aan het samenleven. Op de pagina die een overzicht geeft van de relevante autismekenmerken worden de gebieden geschetst waarop autistische beperkingen en eigenaardigheden met de kenmerken van de fysieke omgeving interacteren. Communicatieproblemen zijn daar onderdeel van; ook deze zijn een reden om autisme-vriendelijk te ontwerpen.

error: