Woonsituatie van mensen met autisme
Wat betreft de woonsituatie van mensen met autisme bestaat er slechts één redelijk betrouwbare bron, namelijk een ledenenquête van de Nederlandse Vereniging voor Autisme (nva) waaraan 2275 leden, overwegend ouders, deelnamen. Daaruit ontstaat het volgende beeld.
Woonsituatie van deelnemers nva-enquête 2008 | % volwassenen vanaf 23 jr. |
% jeugdigen tot 23 jr. |
Woont bij ouders | 29,6 | 94,0 |
Woont met partner | 18,0 | – |
Zelfstandig alleen wonend | 17,5 | – |
Instelling voor mensen met een verstandelijke beperking | 7,4 | 2,1 |
Begeleid zelfstandig wonend | 10,4 | 0,6 |
Psychiatrisch ziekenhuis | 2,2 | 1,2 |
Gezinsvervangend tehuis (GVT) of Dependance | 3,1 | 0,8 |
Workhome voor mensen met autisme (WWA) | 3,4 | 0,1 |
Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW) | 3,3 | 0,3 |
Zorgboerderij | 0,5 | 0,1 |
Woonvorm opgestart door ouders (ouderinitiatief) | 1,2 | 0 |
Justitiële (behandel)instelling of forensische kliniek | 0,5 | 0,1 |
Zwervend bestaan (geen vaste woonplek) | 0,1 | 0 |
Overig | 2,7 | 0,6 |
Totaal | 100% | 100% |
N=733 | N=1538 |
Kanttekening:
Deze enquête geeft het meest volledige kwantitatieve beeld van het autisme in Nederland, hetgeen een grote verdienste is van de nva. Een nadeel is dat onbekend is hoe representatief het ledenbestand van de nva is t.o.v. alle mensen met een bekende diagnose. Ook representativiteit van de enquête-deelnemers t.o.v. alle leden is onduidelijk. Het gebrek aan betrouwbare epidemiologische en andere kwantitatieve gegevens over autisme is verbazend en verontrustend; zelfs de Gezondheidsraad (2009) moest voor een groot deel afgaan op deze enquête.
*