Ruimtelijke eigenschappen huiskamers

Aanbeveling 40
Zorg voor een ruime kamer met enkele blinde muren waarin beslotenheid mogelijk is

Hoofdstuk (thema)
Bouwen en indelen (huiskamer)

Wegens
schakelen, Centrale coherentie, overprikkeling

Teneinde
een vertrouwde, veilige ruimte in huis te creëren.

Uitwerking
In de gemeenschappelijke huiskamer moet het kind met autisme zich veilig en vertrouwd kunnen voelen. Aangenomen dat men hiervoor kan kiezen of dat er sprake is van ver- of nieuwbouw, wordt aangeraden om in twee aansluitende wanden geen raam- of deuropeningen te hebben. Deze kinderen geven overwegend de voorkeur aan een eigen vaste plaats in de kamer met een goed overzicht door bijvoorbeeld met de rug naar een muur zonder deur of raam te zitten. Dit heeft te maken met het verminderde voorstellingsvermogen waardoor wat men niet kan zien, zoals een deur, de situatie onvoorspelbaar maakt: er kan zomaar iemand ‘uit het niets’ opduiken, hetgeen extra onveiligheid of onrust veroorzaakt.
Verrassingen en plotselinge veranderingen kan men vaak moeilijk verwerken (problemen met schakelen).
Overzicht kunnen bewaren is ook in het algemeen van belang wegens veel voorkomende moeite om tot een totaalbeeld te komen (zwakke Centrale coherentie). Het grondplan van de kamer dient dan ook logisch en ‘leesbaar’ te zijn. (Wat men hieraan met de inrichting kan bijdragen, wordt in het betreffende hoofdstuk behandeld, o.m. in aanbeveling 92.) De huiskamer dient ook zo duidelijk mogelijk met aangrenzende ruimten en gangen verbonden te zijn.

Meer in het algemeen dient een kamer bij voorkeur prettige ruimtelijke eigenschappen te hebben, door McAllister & Maguire ‘volumetrische expressie’ (volumetric expression) genoemd. Zij zeggen: “Mensen kunnen zich anders voelen, en daardoor anders reageren op afzonderlijke ruimten met een andere aard. (…) Een ruimte kan intiemer gemaakt worden door het gevoel van beslotenheid te versterken; zo kan het verlagen van een plafond helpen om een gevoel van rust te bevorderen. Omgekeerd kan de openheid worden versterkt of kan men het plafond op een bepaalde plek verhogen waardoor het gevoel van vrijheid wordt bevorderd hetgeen meer fysieke activiteit en andere uitingen kan versterken.”
Zij hadden daarbij weliswaar kinderen met ernstiger vormen van autisme op school in gedachten, maar hetzelfde geldt ongetwijfeld in bepaalde mate voor alle kinderen op het spectrum thuis.

Ruimte (en beslotenheid)
Dit citaat laat het spanningsveld zien tussen groot en besloten. Enerzijds is groot goed. Vijf van de zeven auteurs van de kernliteratuur leggen veel nadruk op ‘ruimhartige ruimtenormen’. Hoe beperkter de ruimte, hoe meer geconcentreerd de zintuiglijke prikkels zijn waaraan men bloot staat. Omgekeerd zijn de prikkels in een grotere ruimte meer verdund en hebben mensen met lagere zintuiglijke drempels minder last van.
Wat geldt voor de ‘verdunning’ van prikkels in het algemeen, geldt uiteraard ook voor sociale prikkels. Ruimere kamers helpen daarnaast om onbedoeld lichamelijk contact waar veel mensen met autisme allergisch voor zijn, te vermijden.

Anderzijds mag ruimte niet ten koste gaan van beslotenheid. Men moet zich kunnen terugtrekken en voor zichzelf een eigen plekje kunnen organiseren. Bij de bouw zou men een zijruimte of een nis kunnen overwegen. Binnen een royale ruimte kan goed aan de behoefte naar beslotenheid worden voldaan met behulp van de indeling en de aankleding. (Zie opnieuw aanbeveling 92.)

*McAllister & Maguire

McAllister, Keith and Barry Maguire, ‘Design considerations for the autism spectrum disorder-friendly Key Stage 1 classroom’, In: Support for Learning 27(2012)3, 103-112.
 kernliteratuur
Zie punt 5 aldaar.

 

error: