Verlichting rondom het huis, de woning

Aanbeveling 153
Goed, maar zacht uitlichten, slagschaduwen vermijden Geen bewegingssensor

Hoofdstuk (thema)
Installaties en apparaten (verlichting)

Wegens
Verstoord waarnemingsvermogen en een Zwakke Centrale coherentie

Teneinde
ten eerste tegemoet te komen aan zintuiglijke overgevoeligheden voor licht- (en geluids-)effecten en, ten tweede, te voorkomen dat de vertrouwde werkelijkheid van overdag ’s avonds niet vreemd en angstwekkend overkomt

Uitwerking
In de ruimte voor, naast en/of achter het huis, dienen maatregelen te worden genomen ten aanzien van de verlichting. Vooral in de winter, wanneer het laat licht wordt en vroeg donker, is het raadzaam om sommige punten goed uit te lichten wegens een verstoorde waarneming. Zo durfde Walter (26) ‘s avonds niet alleen buiten te lopen omdat hij de schaduwen die door de buitenverlichting ontstonden niet kon duiden: Is die donkere vlek een schaduw of een gat in de grond? Het behoort ook tot een goed functionerend coherentievermogen om constantheid waar, of liever ‘aan’ te nemen als deze in feite onzichtbaar is. (Zoals wanneer men ’s nachts op een donkere, grotendeels onzichtbare weg rijdt en aanneemt dat die weg er wel degelijk is.) Deze sprong in het duister durven veel mensen met autisme niet maken.

De paden naar bijvoorbeeld het fietsenhok, de brievenbus en ook andere veelgebruikte routes dienen daarom goed uitgelicht te zijn, bij voorkeur door zachte, niet fel schijnende verlichting. Lampen die werken op een bewegingssensor zijn zeker af te raden wegens het schrikeffect dat voor de meeste mensen met autisme boven de pijngrens ligt. Timers, daarentegen, zijn wel aan te bevelen.