Trappen en gangen: afwerking

Aanbeveling 64
Aanvullende suggesties voor prettige, rustige, valbestendige en veilige trappen en gangen

Hoofdstuk (thema)
Bouwen en indelen (trappen en gangen)

Wegens
een groot aantal autisme- en egokenmerken

Teneinde
trappen en gangen prettiger, rustiger, valbestendiger en veiliger te maken.

Uitwerking
In het thema bij deze aanbeveling wordt de diversiteit van de ervaring met trappen en gangen in deze passage verwoord: ‘De meeste mensen kunnen trappen en gangen gedachteloos gebruiken, maar kinderen en jongeren met autisme kunnen dat vaak niet. Zij merken de afmetingen, de materialen, de belichting en de geluiden veel sterker op en ervaren deze gemakkelijk als drukkend, pijnlijk of angstwekkend. Trappen en gangen zijn ook de plaatsen waar ze verdwalen, waar ze ongewild in – al dan niet lichamelijk – contact met anderen kunnen komen en waar een aantal van hun zintuigen – waaronder het evenwichtsorgaan – op de proef worden gesteld.’
Hieruit volgt een veelheid van zaken waarmee men bij de bouw van trappen en gangen rekening kan of moet houden. (Daarbij nemen we aan dat een woning met het oog op een autistisch gezinslid wordt ge- of verbouwd. Zo niet dan zijn het punten waar men bij de keuze van een woning rekening mee kan houden.)

Overzien we eerdere en latere aanbevelingen m.b.t. trappen en gangen en vergelijken we deze met de zojuist genoemde problemen dan ontstaat het volgende beeld. Met een pleidooi voor royale maten (aanbeveling 61) wordt tegemoet gekomen aan negatieve belevingen van de afmetingen, overprikkeling, desoriëntatie en ongewenst contact. Aanbeveling 63 richt zich specifieker op oriëntatieproblemen en wil voorkomen dat men in verwarring raakt over waar men precies is. Trappenlawaai wordt behandeld in aanbeveling 73 en belichting in 158.

Van de genoemde problemen staan als het ware nog open andere ruimtelijke kenmerken die drukkend of angstwekkend kunnen zijn dan te kleine maten en gebrek aan overzicht. Daarnaast de gebruikte materialen en nog niet genoemde zintuiglijke problemen, met name het evenwicht. Daarop gerichte aanbevelingen scharen we onder ‘afwerking’.
Indien de maten ruim zijn en de oriëntatie goed, dan kunnen trappen of gangen nog wel drukkend of angstwekkend zijn wegens andere ruimtelijke eigenschappen die door McAllister & Maguire ‘volumetric expression’ zijn genoemd (zie het thema van deze aanbeveling). Per geval dient te worden bekeken of trappen/gangen eigenschappen hebben die voor het autistische gezinslid extra verontrustend kunnen zijn.
Wat de materialen betreft: overprikkeling kan gemakkelijk optreden als de wanden van gangen of trappen te druk of te kleurrijk zijn versierd.
Verder kunnen muren van trappen of gangen beter niet grof gestuukt zijn of anderszins het gevaar met zich meebrengen dat men zich er extra pijn aan kan doen bij vallen of stoten. Het risico hierop wordt vergroot bij evenwichtsproblemen en/of lichamelijke onhandigheid.
Bij gangen is zowel wat te zeggen voor afgeronde hoeken – vriendelijk, wordt minder vuil, beschadigt minder en is minder hard – als voor scherpe: duidelijker omdat ze de grenzen visueel scherper markeren. Hier presenteert zich een van de dilemma’s van het autismevriendelijk ontwerpen waarvoor geen kant-en-klare oplossingen zijn.
Wat evenwichtsproblemen op trappen betreft: deze kunnen aanleiding zijn om de minimummaten die in de bouwvoorschriften worden gegeven ruimer te nemen. Trappen kunnen meer gebruikersvriendelijk en veiliger worden gemaakt door de treden dieper, breder en minder hoog te maken. (Zie bijvoorbeeld Doug Walter.)

*
Doug Walter

Deze geeft op zijn website (bezocht in juni 2016) een groot aantal subtiele tips voor veilig trappen.

 

error: